Hoofdstuk 1

Internationalisering: Een introductie

Internationalisering is al geruime tijd een trend in het hoger onderwijs (als ook in het po, vo en mbo). Velen hebben hierover gepubliceerd en onderzoek is met name gedaan ten behoeve van het onderwijs. Maar er is meer dan alleen het onderwijs. Ook het beroepenveld of bedrijfsleven internationaliseert en dan krijgt internationalisering een andere dimensie, waarover later meer. Goed om die twee terreinen te scheiden van elkaar: onderwijs en bedrijfsleven. Beide komen aan de orde, het vertrekpunt is echter internationalisering van en in het (hoger) onderwijs.

De rijkheid aan betekenissen, definities en omschrijvingen of herdefiniëring heeft wel geleid tot een inflatoir proces met betrekking tot internationaliseren (Stier, 2012). Wat is internationalisering nu eigenlijk. Moeten we niet duidelijk maken waar we het over hebben. Gaat het over mobiliteit van studenten? Of over partnerships met hogescholen en universiteiten buiten Nederland? Internationale cross-over projecten of joint research projects? Internationalisation@home? Een buitenlandstage? Er zijn vele voorbeelden en uitwerkingen. Ik zal eerst de definitie rondom internationaliseren hier positioneren.

Internationalisering

Van ”Internationalization is a process that prepares the community for successful participation in an increasingly independent world” (Francis, 1993) naar “The process of integrating the international dimension into the teaching, research and service functions of an institute of higher education” (Knight, 1993) en na diverse commentaren (De Wit, 1993) en interpretaties tot “Internationalization of higher education is the process of integrating an international dimension into the teaching/learning, research and service functions of a university or college. An international dimension means a perspective, activity or service which introduces or integrates an international/intercultural/global outlook into the major functions of an institution of higher education” (Knight, 1994). De ontwikkelingen ten aanzien van internationalisering, de verscheidenheid aan interpretaties van internationalisering, bracht Knight tot een herdefinitie in 2003: “Internationalization at the national, sector and institutional levels is defined as the process of integrating an international, intercultural or global dimension into the purpose, functions or delivery of postsecondary education” (Knight, 2003) en 2008: “Internationalization at the national/sector/institutional levels is the process of integrating an international, intercultural or global dimension into the purpose, functions or delivery of higher education at the institutional and national levels” (Knight, 2008).

De keuze voor international, intercultural en global is bewust gekozen door Knight om daarmee het gehele spectrum van internationalisering te duiden. Maar daar blijft het niet bij. Spraken we eerder van international education en nu van internationalisation, de ontwikkeling van (internationaal) onderwijs heeft alles te maken met de ontwikkelingen in de maatschappij, sociaal, politiek en economisch. Die ontwikkelingen laten zich ook vertalen naar hoe het onderwijs naar internationalisering kijkt. Dat internationalisering niet alleen een bron van inspiratie en discussie is, maar ook een domein van dynamiek en transformatie. Voortdurend kijken we naar die ontwikkelingen en hun betekenis voor het onderwijs. Het kan nu eenmaal niet anders dat daar waar we het onderwijs in algemene zin zien veranderen, bijvoorbeeld vanuit pedagogisch en didactisch oogpunt, ook vanuit intercultureel en internationaal oogpunt het onderwijs aan verandering onderhevig is. Al noem ik alleen al de populatie in of economische transitie van de grootstedelijke regio van Rotterdam.

Van de Wende (1997) bracht al een belangrijke toevoeging aan de discussie rond internationalisering: “…any systematic effortaimed at making higher education responsiveto the requirements and challenges related to the globalization of societies, economy and labour markets.” Ofschoon Knight hier de beperkingen van zag, het onderwijs wordt niet benoemd, wordt voor een hbo-instelling wel een toevoeging gegeven die essentieel is, namelijk responsiefzijn tegenover de globalisering van maatschappij en arbeidsmarkt, in het bijzonder voor die metropolitane arbeidsmarktwaarvoor wij opleiden. Ester (2013) benadrukte dat door te wijzen op arbeidsmarktproblematiek en migratie. Ik kom door later op terug. Maar ook dat er sprake moet zijn van een systematische aanpak om verandering tot stand te brengen.

De Wit, Hunter, Howard en Egron-Polak (Eds.) (2015) kwamen tot de volgende aanpassing van de definitie van internationalisering: “The intentionalprocess of integrating an international, intercultural or global dimension into the purpose, functions and delivery of post-secondary education, in order to enhancethe quality of education and research for all students and staff, and to make a meaningful contributionto society”. Het bijzondere aan deze omschrijving is de toevoeging van intentional, internationalisering moet inderdaad 1. intentioneel zijn voor een onderwijsprogramma dan wel een onderwijsorganisatie. In een globaliserende maatschappij kan het niet zo zijn dat internationalisering geen deel uitmaakt van een onderwijsprogramma; Internationalisering is dan ook verankerd in de boodschap die de onderwijsorganisatie ten aanzien van internationaliseren uitdraagt naar de (onderwijs)omgeving; 2. de onderwijskwaliteit verhogen en verbeterenen 3. een betekenisvolle bijdrageleveren aan de gemeenschap (dan wel organisatie en onderwijs).

Nu wordt internationalisering op velerlei wijzen vormgegeven en thematisch benoemd. Natuurlijk kennen we student and staff mobility, maar we onderscheiden ook thema’s als internationalisation@home en internationalization of the curriculum die een eigen definiëring kregen (zie hieronder). Het geeft aan dat het domein van internationaliseren een grote verscheidenheid in zich draagt en we niet eenduidig over internationaliseren kunnen spreken. Daarvoor is het een te abstract begrip hetgeen de definitie wel weergeeft: international, intercultural en global. Daar valt veel onder te scharen, zeker als we de ontwikkelingen aanschouwen rondom internationalisering. Immers, rondom intercultural kijken we ook naar inclusiviteit en sensitiviteit.

Internationalisation@home: “The purposeful integration of international and intercultural dimensions into the formal and informal curriculum for all students within domestic learning environments” (Beelen en Jones, 2015)

Internationalizing the curriculum: “Internationalization of the curriculum is the incorporation of international, intercultural and/or global dimensions into the content of the curriculum as well as the learning outcomes, assessments tasks, teaching methods, and support services of a programme of studies.” (Leask, 2015)

Knight (2008) betoogde al dat er vier benaderingen zijn met betrekking tot internationalisering op institutioneel niveau: Activiteit, (Leer)uitkomsten, Rationale en Proces. Wat we zien bij veel onderwijsorganisaties is dat met name activiteit en leeruitkomsten (competenties) zijn ingevuld, maar dat rationale en proces nogal eens achterlopen. Veelal zien we dat voor een groot deel de internationalisering wordt ingevuld met bijvoorbeeld studentmobiliteit of men besteedt in curriculumontwikkeling aandacht aan competenties en/of vaardigheden. Echter, de aandacht voor rationale en proces dient zodanig opgepakt te worden ten einde van een consequente en consistente internationalisering binnen een onderwijsorganisatie te kunnen spreken. Een internationaliseringsproces dat nadrukkelijk permeateert en infuseert.

Daarmee brengen we wel een aantal essentiële toevoegingen aan de definiëring van internationalisering. Internationalisering moet intentioneel zijn, een boodschap die de onderwijsorganisatie wil laten doorklinken in zijn onderwijsprogramma’s. Er is sprake van een systematische aanpak die erop gericht is dat de (internationale) onderwijskwaliteit verbetert en zichtbaar wordt in curriculum en competentieontwikkeling. Organisatie en onderwijsprogramma heeft daarbij oog voor het beroepenveld en arbeidsmarkt ten einde een betekenisvolle bijdrage te leveren voor de grootstedelijke omgeving die zijn blik mede op de wereld richt.

Mindmap Definitie Internationalisering

Figuur 1: Internationalization (definition)

Next Internationalisation

Ik heb niet voor niets de term NEXT gebruikt in de titel. De HRBS (Hogeschool Rotterdam Business School) heeft de Roadmap Next Economy van MRDH (Metropoolregio Rotterdam-Den Haag) omarmd en geïntegreerd in zijn position paper voor onderwijs en onderzoek. De roadmap (MRDH, 2016) benoemt de transitie waarin wij verkeren: “We are on the verge of the greatest social and economic challenge since the 19th century. Global trends like climate change, geopolitical changes, increasing migration, growing inequality, natural resource depletion and the emergence of disruptive technological innovations are driving the transition to a systemic change.” Hoe ziet de economie van de toekomst er uit. Dat vraagt investeringen en veranderingen die samengevat zijn in een aantal thema’s: smart digital delta, smart energy delta, circular economy, entrepreneurial region en next society. Met betrekking tot die laatste vraagt dat van het onderwijs nieuwe vaardigheden, nieuwe onderwijsmethoden, de nieuwe docent. Vooral de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs kan deze vraag in het kader van arbeidsmarktvernieuwing beantwoorden. In zijn openbare les Next Strategy (Van Klink, 2017) memoreerde Arjen van Klink hier al aan. Immers, Kenniscentrum Business Innovation werkt in de HRBS aan deze roadmap die vertaald is in de onderzoekslijnen digital economy, circular economy en start-up economy. Het lectoraat internationalisering, ingebed in het KcBI, zoekt met name de verbinding tussen bedrijfsleven/beroepenveld en het (economisch) onderwijs.

Opbouw openbare les

Voor internationalisering kijk ik in deze openbare les naar thema’s als de (onderwijs)organisatie, het onderwijs, het bedrijfsleven en het onderzoek. In de eerste plaats de (onderwijs)organisatie. Als we de veelheid aan visies en strategieën in het hoger onderwijs (hoger onderwijsinstellingen in Nederland) onder de loep nemen, dan valt op dat we internationalisering of in algemene termen beschrijven ofwel in specifieke termen. Daar bedoel ik mee dat hoi’s of een algemene visie beschrijven ten aanzien van internationalisering of een keuze maken voor een specifiek element van internationalisering zoals studentmobiliteit of het aantal Engelstalige onderwijsprogramma’s. Maar wat is nu de rationale achter de visie van internationalisering? En op welke wijze krijgt deze visie vorm in de organisatie, de opleiding en onderwijsprogramma en het curriuclum. Het blijft veelal daarbij zonder aan te geven wat die rationale achter de visie is.

Vervolgens kijken we naar het onderwijs. Het onderwijs en in het bijzonder de programma’s of opleidingen of een raamwerk van opleidingen (bijvoorbeeld in een netwerk of als instituut cq faculteit) zijn al in min of meerdere mate bezig betekenis te geven aan internationalisering. Ook hier discussieert men uitgebreid over waar internationalisering over moet gaan. Opnemen in leeruitkomsten, welke leeruitkomsten dan, hebben we het over 21st century skills, hoe zit het met de aansluiting op het vo en mbo, wat vraagt het beroepenveld eigenlijk, zijn onze onderwijsprofessionals voldoende toegerust. Een aantal voorbeelden van vragen waarvoor men zich gesteld weet. De stad waarin we onze beginnende beroepsbeoefenaren opleiden is een internationale stad. Een ecosysteem als de studieomgeving reflecteert die internationale omgeving die de stad is. Hoe verhouden we ons tot die stad, de regio, de wereld. En hoe kijkt de student zelf naar internationalisering. Het onderzoek naar 21st century skills passeert hier de revue.

Dan het beroepenveld of bedrijfsleven. We leiden op voor publieke instituties en private organisaties die zich ook meer en meer ontwikkelen tot internationale omgevingen. Welke ontwikkelingen maken zij door en hoe geven zij betekenis aan internationalisering. Met name het MKB is een gesprekspartner bij het streven naar internationalisering. Maar ook van grotere corporaties kan geleerd worden welke uitdagingen zij hebben en van welke trends sprake is. Niet dat men niet overlegt met het beroepenveld, maar ten aanzien van internationalisering kan het beroepenveld in overleg en samenwerking een meer inhoudelijke en consulterende rol spelen. Het onderzoek naar internationalisering van het MKB komt hier naar voren.

Het laatste thema is die van het praktijkgericht onderzoek. Er is internationaal weinig onderzoek gedaan naar internationalisering van het (hoger) onderwijs als visie of strategie. Wel naar elementen of aspecten die we tot internationalisering rekenen, zoals internationalisation@home, student mobility, alumni onderzoek, learning outcomes, etc. zowel door Nederlandse als buitenlandse onderzoekers. Daarvoor kennen we de artikelen en boeken van Elspeth Jones, Hans de Wit, Darla Deardorff, Fiona Hunter, Robert Coelen, Marijk van der Wende, Jos Beelen, Laura Rumbley en anderen maar al te goed. Bovendien zijn deze onderzoeken onderwijsgerelateerd, terwijl er meer stakeholders zijn in het raamwerk internationalisering.

De afsluiting kan niet zonder te kijken naar de toekomst. Wat staat internationalisering ons te wachten.